De geschiedenis van de keukenarchitectuur 1/2
De eerste keukens
Wij weten van kleins af aan dat gekookt en gebakken voedsel lekkerder is dan rauw voedsel. Maar daarvoor hadden we natuurlijk eerst vuur nodig. Na deze belangrijke ontdekking werd het open vuur om eten te bereiden aan de woninginrichting toegevoegd. De eerste vondsten van een keuken werden dan ook gedaan bij opgravingen in Jericho uit de tijd van 8350 voor Christus tot 7379 voor Christus. Er werd een leemoven gevonden, een open vuurplaats en maalstenen. Vermoed werd dat dit een gemeenschappelijke keuken was waar families uit de omliggende hutten gebruik van hebben gemaakt.
Als er werd gekookt op houtvuur gaf dit behalve warmte ook veel rook. De rook was daardoor een van de redenen van het ontstaan van de Griekse Patio; de woning met binnentuin. Dit bracht echter wel een ruimtegebrek met zich mee en er was een probleem; er miste een dak boven het hoofd. Doordat men steeds vaker in huis kookte volgde al snel de volgende ontwikkeling. Er werd een gat in het plafond gemaakt. Ondanks dit gat waren de keukens toch nog steeds vaak donker en rokerig.
Middeleeuwste keukens (500-1500 n. Chr.)
Een Europees langhuis had geen eigen keuken, maar een open vuurplaats onder het hoogste punt van het gebouw. Ook in deze tijd was er nog geen schoorsteen, dus een gat in het dak deed dienst als afzuigmogelijkheid voor rook. De vuurplaats diende niet alleen als keuken maar ook als warmte- en lichtbron van deze huizen.
Eeuwenlang was de keuken de enige woonruimte. Het was een open vuurplaats waar alles gebeurde: wonen, werken, eten en slapen. In de zestiende eeuw kregen keukens in herenhuizen van welgestelde stedelingen een eigen ruimte. Het voordeel: de woonruimte was rookvrij en kon als representatieve ruimte en als presentatie van de eigen rijkdom worden gebruikt. Echter, verloren de keukens in Europa steeds meer hun rol als verwarming.
In de gebouwen van de bovenste klassen kookte het keukenpersoneel, waardoor de keuken steeds meer van de eetruimtes gescheiden werd. De keukenruimtes waren destijds een minderwaardige plek: een lelijke en gevaarlijke werkruimte voor dienstbodes. Koken boven open vuur was een gevaar voor de bewoners in de steden, aangezien er regelmatig branden ontstonden. Er werden regels opgesteld om het brandgevaar te verminderen, de brandplaatsen werden eerst met stenen en klei ommuurd. De rook bleef een probleem maar toen deze afgebakende brandplaatsen tegen een muur in de kamer werden gerealiseerd ontstonden de schouw en later ook de schoorsteen.
De middeleeuwse keuken, zwart door rook en roet, overleefde lang, vooral als boerenkeuken, of in de huizen van de armen. Huizen die op een dergelijke manier gebouwd waren, hadden vaak alleen een heel eenvoudige schoorsteen die naar de zolder leidde. Daar werden dan de worsten en hammen in de rook gehangen. De rook was tóch nog ergens goed voor!
Deel twee van de geschiedenis van de keuken
In deel twee van ‘de geschiedenis van de keuken’ lees je meer over ontwikkelingen die de perceptie van koken flink hebben veranderd. Denk aan de komst van het fornuis en wie er precies in de keuken stonden. Ook hebben de Eerste en Tweede Wereldoorlog veel doen veranderen aan keukens en koken. Benieuwd? Lees meer hierover in onze volgende blog!